Appeltaart met abrikozen

Vet de springvorm in met boter of bakspray.

Wel de abrikozen (150 g) in lauwwarm water (circa 15 minuten), dep ze droog en snijd in reepjes.

Schil de appels (4-5 stuks) en verwijder de klokhuizen. Snijd de appels in kleine blokjes en doe ze in een schaal. Meng de appelblokjes met de suiker (30 g) en de gewelde abrikozen.

Snij de overige appels (2-3 stuks) in 4 stukken, verwijder het klokhuis en snij de stukken in dunne plakjes. Laat de appelplakjes tegen elkaar aan liggen wanneer ze gesneden zijn.

Roer de boter (220 g) zacht in een beslagkom en klop het ei (1 stuks) los in een kommetje.

Doe 2/3 van het ei in de beslagkom samen met de appeltaartmix (1 pak). Kneed het geheel met een mixer met deeghaken of met de hand tot een samenhangend appeltaartdeeg.

Bekleed met 2/3 van het appeltaartdeeg de bodem en de rand van de springvorm.

Plaats het rooster iets onder het midden en verwarm de oven voor (elektrisch 180°C / hetelucht 165°C).

Vul de vorm eerst met de appelblokjes en druk dit aan. Leg de in plakjes gesneden appel er bovenop, kruislings tegen elkaar.

Verwarm de abrikozenjam (200 g) in een steelpannetje en verdeel driekwart over de plakjes appel.

Bestuif het aanrecht met wat bloem, rol van het resterende deeg dunne rolletjes en bekleed er, in drie cirkels, de rand van de appeltaart mee. Houd het midden goed vrij, zodat je de appels mooi ziet.

Bestrijk de rand met de rest van het losgeklopte ei.

Bak de appeltaart in 65 tot 75 minuten gaar en goudbruin.

Bestrijk de rand van de appeltaart met de overgebleven, opnieuw verwarmde abrikozenjam zodra de appeltaart uit de oven komt.

Laat de appeltaart circa 1 uur afkoelen voordat je de springvorm verwijdert.